In de dagen dat er op de Grote Markt nog auto’s stonden waar nu mensen zitten beklom ik ooit een zeepkist om luid een boodschap te verkondigen, maar nauwelijks iemand had er oor naar.
“Volk van Nijmegen”, zo oreerde ik, “met de brute slechting der benedenstad wordt niet alleen ons rijke erfgoed maar ook onze geliefde ziel verkwanseld.”
Helaas, ze wilden niet luisteren en winkelden voort, terwijl op de achtergrond de beul in de onderstad genadeloos voortdenderde.
Ach, ik kende mijn plek.
In een stedelijke samenleving die toentertijd nog door roomsen, grutters en de Gelderlander gedomineerd werd zocht je een ventiel om een dwars geluid te laten klinken.
Er galmt altijd wel iets na.
Zo ook die middag toen een man me welwillend aanklampte omdat hij zich aangesproken voelde. Hij zat in de politiek en bij het Vrije Volk, een rode krant die de stad nog met pluriformiteit verrijkte.
Het was Jan Massink, die later gedreven wethouder werd.
Hij ronselde me tevergeefs, maar leerde me wel dat je de kracht van het woord niet moet laten hangen naar de massa en sindsdien ben ik een bevlogen verkondiger in vele gedaantes.
Nijmegen is om te strelen, te vervloeken, te kastijden en te beminnen, zeker als je er thuis bent.
Vandaar dat ik door de jaren heen naar griffel, vulpen, tikmachine en toetsenbord greep om overwegend voor eigen parochie te preken.
Even een brokje Nijmegen-gevoel vertolken.
Kritisch welwillend.
Ik ben niet van de tumtum, noch van de zuurstokken maar van het eigenzinnige Moenenbier dat ik gretig inschenk voor eenieder die deze stad lief heeft.
Santé, op Nijmegen.
En zo werd ook Mark Enneken geboren als kind van de lokale omroep N1, waar ik een jaar op de redactie meeliep in een groep van steeds andere vrijwilligers die vaak maar weinig met de stad gemeen hadden.
Ik was er niet thuis.
Tijd om de stekker uit mezelf en deze column te trekken en op zoek te gaan naar een volgend zeepkistje om van me te laten horen.
Al was het maar om de burgemeester te knuffelen, de Waalkade te prikkelen, de wethouder te gispen, het Valkhof te aaien, zelfgenoegzaamheid te laken, de stadswacht te volgen, NEC te ontzien, de krant te verbeteren, Knotsenburg te kietelen, Janus van Traa te amuseren en Nijmegen te loven.
Een veelkleurige stad als Nijmegen verdient een bont scala aan podia, fora en media waar iedereen een eigen boeketje kan samenstellen aan anekdotes, kritiek, visie, scherts, lief en leed.
De uitdaging wacht en lacht.
Mark Enneken (Janus van Traa)